Antependium & Kanselkleed

De kerkenraad heeft vier kleden laten maken.
De paarse en de witte kleden zijn zo gemaakt dat ze voor twee verschillende perioden of feesten gebruikt kunnen worden. Om praktische redenen is afgezien van het maken van kleden in de rose en zwarte kleur. Het kanselkleed en het Antependium hebben hetzelfde ontwerp, maar zijn op verschillende schaal gemaakt. De versiering op de kleden staat steeds in een cirkel.

Voor deze ronde vorm is gekozen omdat de cirkel de oneindigheid, de continuïteit symboliseert.
Die voortgang komt in het kerkelijk jaar tot uitdrukking en wordt mede door deze kleuren met hun symbolen vertaald in de zondagse eredienst.


De verschillende kleden in de Ontmoetingskerk:

Advent

Tijd

Het kerkelijk jaar begint met de kerstkring. Hiervan vormt Advent het eerste gedeelte, althans sinds de vijfde, zesde eeuw. Voor die tijd vierde men het geboortefeest van Christus op 6 januari. Aanvankelijk werd Kerstmis voorbereid door een wisselend aantal zondagen vijf of zes. Vanaf de elfde eeuw kent men echter vier van deze adventzondagen. Alleen de kerk van Milaan kent nu nog zes, en de Anglicaanse Kerk maar liefst negen van deze voorbereidingszondagen

Kleur

Het karakter van Advent is dat van inkeer en boete. Het was oorspronkelijk zelfs een vastentijd. Daarom zien we de paarse kleur. In deze weken bereiden wij ons voor op de komst van Christus. Het is tegelijk ook de voorbereiding op zijn Wederkomst: Hij, die kwam om te redden, zal komen om te oordelen. In de liturgie is alle uitbundigheid verdwenen: er wordt geen “halleluja” of “groot gloria” gezongen. Enkele kerken geven de derde zondag van Advent een vrolijker tint (Zondag Gaudete: Verheugt U!) Het is midden in de tijd van voorbereiding, maar in de kerk wordt alvast vooruitgekeken. Dan is de kleur van de kleden rose.

Achtergrond

Voor dit ontwerp zijn de woorden van Jesaja 11:1 bepalend geweest: ”En er zal een rijsje voortkomen uit de tronk van Isaï, en een scheut uit zijn wortelen zal vrucht dragen”. In de tronk zien we het kruis. Verborgen weliswaar, maar: aanwezig! God heeft verzoening en vrede beloofd. Daarom is Christus gekomen. Deze belofte wordt bij zijn komst vervuld. Meebuigend met de cirkel zijn van bovenaf dunne lichtstralen te zien. Vooruitlopend op Kerstmis wordt hiermee gezegd dat wij Jezus verwachten: het Licht der wereld. Zover is het nog niet, en daarom zijn het nog geen brede stralen, maar: er is licht! Zo wordt een verbinding gelegd naar het kerstkleed: “Niet meer ver straalt de ster, die u licht zal geven”. (Gezang 144:4).

Symbool


Kerstmis

Tijd

Oorspronkelijk vierde de kerk het geboortefeest van Christus niet op 25 december, maar op 6 januari (dat doet de Oosterse Kerk nog steeds). In het midden van de vierde eeuw heeft de Westerse Kerk dit Christusfeest gecombineerd met het heidense feest van de zonnewending (de dagen worden weer langer) en zo de datum van dit feest verlegd naar december. Tegelijk is daarmee aan dit feest aan nieuwe (Christelijke) inhoud gegeven. Op 6 januari vieren wij Epifaniën: het feest van de verschijning van de Heer. Kerstmis is het hoogtepunt van de kerstkring, terwijl deze kring wordt afgesloten met de zondagen van de verschijning ( die duren tot 70 tot dagen voor Pasen).

Kleur

Wit symboliseert de blijdschap. Deze kleur heeft de overhand. Het is de kleur van het Christusfeest, van zuiverheid en reinheid. De witte kleur maakt in de kerk altijd duidelijk dat het heil van de andere kant komt, van de kant van de Heer! Daarom ook straks, bij Pasen, de witte kleur! Tot en met de eerste zondag na Epifaniën blijft deze kleur hangen. Op de overige zondagen van Epifaniën hangen de groene kleden af.

Achtergrond

Ook nu is het woord van Jesaja (9:1): “Het volk dat in donkerheid wandelt, ziet een groot licht; over hen die wonen in een land van diepe duisternis, straalt een groot licht”. Maar ook spelen woorden van de evangelist Johannes mee (Joh. 1:4,5): “In het Woord was leven, en het leven was het licht der mensen; en het licht schijnt in de duisternis…” De lichtstralen zijn nu breed en duidelijk zichtbaar. Op de aarde heerst nog duisternis, vandaar de sombere tinten. De ster herinnert aan Mattheüs 2:1,2: “Zie, wijzen uit het Oosten kwamen (…) en vroegen: Waar is de Koning der Joden? Want wij hebben zijn ster gezien in het Oosten…” Intussen reikt een boom (symbool van het leven dat in Christus nieuw wordt) naar het licht. Deze boom wortelt in de aarde (Gez. 252:4)

Symbool


De veertigdagen tijd


Tijd

De naam van deze tijd wijst al naar Pasen: het duurt nog 40 dagen en dan is het Pasen! De zondagen in de Veertigdagen-tijd beginnen op de zondag na Aswoensdag; het zijn er altijd zes. Maar er zijn ook kerken waar men nog drie weken eerder begint met de voorbereidingstijd. In dat geval wordt ook geteld tot aan Pasen. De namen van die zondagen zijn eveneens telwoorden, zij het dat er in het Latijn geteld wordt: zeventigste, zestigste en vijftigste dag voor Pasen. De telling is uiteraard bij benadering!

Kleur

Het is opnieuw een voorbereidingstijd. Daarom is de kleur van de kleden paars. Het voorbereidingskarakter komt duidelijk tot uitdrukking gin de naam van deze tij: het getal 40 heeft in de Bijbel te maken met inkeer en voorbereiding. Net als bij de voorbereidingstijd voor Kerstmis is halverwege deze weken een alvast op Pasen vooruitgelopen merkbaar wanneer Zondag Laetare gevierd wordt. Bij die zondag hoort de rose kleur, want deze zondag betekent dat we ons mogen verheugen (omdat het Pasen wordt).

Achtergrond

Het kruis staat centraal in dit ontwerp. Daarmee het lijden. Verzoening en vrede alleen door het kruis van Christus. Daaraan herinnert ook het avondmaal, hier gesymboliseerd door de teken ervan: korenaren en druiven: brood en wijn. Zowel het kruis als de korenaren en de druivenrank staan als het ware geplant in de aarde, die zichtbaar is in de bolvormige lijn achter het kruis, Hiermee komt de verbondenheid van het een met het ander tot uitdrukking. In Johannes 15:5 staat: “zonder Mij kunt gij niets doen”. Het kruis van Christus is onze hoop in deze lijdenstijd. Het geeft vrolijkheid voor wie vertrouwt en genade voor wie berouw heeft. Het kruisgeheim bevrijdt! (Gez. 185:9,10)

Symbool


Pasen

Tijd

De paasviering begint eigenlijk op Witte Donderdag. Goede Vrijdag zet deze viering voort en vlak voor het feest van de opstanding wordt Stille Zaterdag beleefd. Eerste Paasdag valt zeven zondagen na As Woensdag. De paasviering wordt afgesloten met “beloken Pasen”. De zondag na Pasen.

Kleur

Bij een zo grote wisseling van dagen (Eerste Paasdag staat centraal en vandaaruit wordt geleefd!) is een variatie aan kleuren niet ongewoon. De kleur van Witte Donderdag is (uiteraard) wit. Bij Goede Vrijdag hoort geen kleur; dit is te verkiezen boven de zwarte kleur zoals deze soms te zien is. Stille Zaterdag heeft de rode kleur, die bij het vieren van de Paaswake wordt omgewisseld voor de witte kleur van Pasen. Die witte kleur blijft hangen tot en met de zondag voor Pinksteren. Bovenstaande opvolging van kleuren wordt echter in lang niet alle kerken zo beleefd.

Achtergrond

Centraal staat het geopende graf waarvan de steen is weggerold. Dit is de plaats waarvan de engel gezegd heeft: “Hij is hier niet, want Hij is opgewekt”. Het geopende graf verdringt het kruis. Dat staat daarom dan ook op de achtergrond. Maar: het is er wel! In het kruis zijn nu de twee eerste letters van het woord Christus verwerkt. Deze Jezus is de Christus. Hij heeft de dood overwonnen. Een nieuw leven is begonnen. Vanaf het kruis straalt daarom het licht. Nieuwe levensmogelijkheden door deze Heer. Daarheen verwijst ook het jong olijfboompje (een hier terugkerend motief). Rechts van het kruis (waarmee het een eenheid vormt) is het takje nog te zien dat herinnert aan Gods verbond met Noach (Gen. 7:11). God heeft een nieuw begin gemaakt met de schepping. Christus heeft het alles door zijn opstanding herschapen (Gez. 218:8).

Symbool


Pinksteren

Tijd

Tussen Pasen en Pinksteren zitten vijftig dagen. Een gegeven uit het Oude Testament, dat de kerk heeft overgenomen van Israël. In zeven weken wordt de tijd tussen Pasen en Pinksteren overbrugd.

Kleur

Met Pinksteren hangen de rode kleden af. Rood is de kleur van het vuur en bloed, van de Heilige Geest die de leerlingen van de Here Jezus in beweging brengt, in vuur en vlam zet. Rood is ook de kleur van de kerk, van belijders en martelaren. Zij hebben het Woord niet alleen gehoord, maar het ook doorverteld. Soms waren zij getuigen en martelaren tegelijk (in het Grieks is daarvoor een woord ). Maar hiermee wordt ook de vurigheid van het geloof aangegeven. Een week later wordt Trinitatis gevierd (een feest ter ere van de Heilige Drievuldigheid, dat in het Westen pas sedert 1334 als zodanig wordt gevierd op de eerste zondag na Pinksteren). Bij Trinitatis hoort de witte kleur. Het is Gods werk, in Christus Jezus! Wanneer echter wordt “doorgeborduurd”op het pinksterfeest, blijft de rode kleur nog een week hangen.

Achtergrond

De neerdalende duif valt op boven de aarde die omgeven is door vlammen. In Joh. 1:32 staat: “En Johannes getuigde en zie: Ik heb aanschouwd dat de Geest neerdaalde als een duif uit de hemel…” Met Pinksteren wordt de Geest gegeven, de Trooster, door Jezus beloofd. Het vuur omsluit de aarde. Dit maakt duidelijk wat er inde Handelingen staat (2:3,4): “… en er vertoonden zich aan hen tongen als van vuur, die zich verdeelden, en het zette zich op een ieder van hen…” Iedereen krijgt met deze Geest te maken, gaat in “andere tongen spreken, zoals de Geest het geeft uit te spreken”. De aarde wordt in vuur en vlam gezet voor deze Heer, die vrede geeft. Echte vrede. Ook hier denken we aan de duif van Noach. Aan de vrede van God. Hij is de betrouwbare!

Symbool


De feestloze tijd

Tijd

Na Trinitatis heet het in de kerk "feestloos" te zijn. In sommige kerken worden de zondagen die nu komen geteld als de zoveelste zondag na Pinkstern. In de Luthurse Kerk telt men echter vanaf Trinitatis. In deze tijd is er geen kerkelijk "feest"aan de orde maar dat neemt niet weg dat er thematiek aanwezig is in deze zondagen. Continuïteit ontbreekt niet in de liturgie. Parallel lopen enkele zondagen met Joodse hoogtijdagen en de laatste drie zondagen richten zich specifiek op de toekomst. Daar sluiten de weken van Advent weer op aan.

Kleur

De groene kleur bepaalt week-in-week-uit het liturgisch centrum. Groen is de kleur van de natuur, van het leven. In het vroege voorjaar hangt deze kleur ook enkele weken af: na Epifaniën en voor de Veertigdagen tijd. De kleur zegt dat wij de zekerheid hebben dat "eens de grote zomer komt"(Gez. 288:1)

Achtergrond

Twee symbolen zijn in de ene cirkel verenigd: een vis en een fontein. De fontein herinnert aan Joh. 4:14, waar staat: "Maar het water dat Ik hem zal geven zal in hem worden tot een fontein van water, dat springt ten eeuwigen leven". Leven en hoop! Het oudste symbool dat de Christenen kennen is zonder twijfel de vis. In het Grieks is "vis" het woord "ichtus". Wanneer we de letters afzonderlijk nemen, dan worden het de eerste letters van deze zin: Jezus Christus, Gods Zoon, Heiland! De vis symboliseert de hoop die men heeft. Het mag een eeuwenoud symbool zijn en een overbekend symbool (gestileerd zeker!), het wil duidelijk onderstrepen dat we het leven verwachten van die ene Heer, die Heiland is: Jezus Christus. Hij is mijn hoop. Hij vergeet mij niet! Zijn komst blijf ik verlangen (Gez. 452:2 en 3)

Symbool